0034 - 670 - 238082 info@rose-costa-services.com

Flamenco muziek

Het ontstaan

De basis De muzikale basis voor wat nu flamenco is werd eigenlijk gelegd door zigeuners die rond 1400 in Andalusië aankwamen. Hun voorouders trokken lang daarvoor, waarschijnlijk al vanaf de 8e en 9e eeuw vanuit India naar het Westen. Als een groep van deze zigeuners in de Middeleeuwen in Andalusië aankomt, ontmoeten de zigeuners verwante zielen. Joodse vluchtelingen die daar verblijven en Moren (Moriscos), ook gevlucht uit hun eigen land. De zigeuners vinden in hen toehoorders voor hun muziek en ook een muzikale invloed. In dezelfde was er bovendien in Sevilla nog een bloeiende slavenhandel. Met de slaven die zo binnengebracht werden in Sevilla kwam ook het ritme mee uit Afrika en ook dit drong door in de zigeunermuziek. Enkele eeuwen lang gaar het proces van beïnvloeding door, uit de rest van Spanje maar ook uit Zuid Amerika, deels meegenomen door de nakomelingen van Spaanse immigranten die terugtrokken naar het land van hun voorouders en deels meegenomen door Spaanse zeelui uit het Caribisch gebied en landen als Argentinië, Cuba en Puerto Rico.

Tegen het einde van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw had de zigeunermuziek een eigen vorm gekregen waarin al bijna alle elementen te vinden zijn van de huidige flamenco: rauwe zang, virtuoos gitaarspel, handgeklap of castagnetten en vele dansvormen. Een van de vormen die uit die tijd stamt is de Fandango.

De naam In het begin van de negentiende eeuw wordt ook de naam flamencos voor het eerst door velen gebruikt voor deze zigeuners. Het is niet duidelijk waar deze naam precies vandaan komt, omdat er meerdere theorieën in omloop zijn. Ik zal er een aantal noemen.

  • Een van de verklaringen luidt, dat deze benaming is voortgekomen uit het Spaanse woord voor de flamingo-vogel: “flamenco”. Misschien dacht men bij het zien van de dans en de kleding van de zigeuners aan deze vogels.
  • Een andere verklaring is gebaseerd op een afkomst van het woord Vlaanderen (“Flandes”). De Vlamingen zouden zich in de tijd na de tachtigjarige oorlog nogal wild en lichtzinnig hebben gedragen en deze benaming zou langzamerhand overgenomen zijn voor andere groepen mensen die zich gedurfd gedroegen en buiten de gewone maatschappij vielen, zoals de zigeuners. Uiteindelijk ver in de negentiende eeuw werd het de meest gebruikte naam voor de zigeuners.
  • Een derde verklaring luidt, dat het woord flamenco ontstaan is uit het samenvoegen van de Arabische woorden fellah (of: felaq) en mengu, wat samen zoiets betekent als zwervend persoon of gevluchte boer.

Naar het publiek De vroege informatie over deze zigeuners komt vooral uit reisverslagen uit die tijd. Hieruit blijkt ook dat de zigeuners vroeger vooral met hun bovenlichaam dansten. Het nu voor de flamenco zo kenmerkende voetenwerk ontstond eigenlijk pas aan het begin van de twintigste eeuw.

Voor het zover was, ontwikkelden zich eerst de zang (ook nog lange tijd alleen begeleid door handgeklap en niet gitaar) en de flamencogitaarmuziek, zo rond 1840. Daarbij gebeurde het dat de zigeuners ook langzamerhand gingen optreden voor publiek. Zo ontstonden de café cantantes, waarin vaak een bepaalde groep artiesten elke avond te zien en te horen was. De flamenco werd populair. In de café cantantes werd ondertussen protest aangetekend: de flamenco zou te commercieel worden. Rond 1910 raakten de café cantantes dan ook in verval. Wel werd door een aantal concert-organisatoren getracht de flamenco naar de theaters te halen. Dit betekende wel dat een groot publiek tevreden gehouden moest worden en zo ontstond de Opera Flamenca, opgesierde en verachte flamenco.

Daarnaast ontwikkelde zich de meer pure flamenco ook door, maar minder opvallend. De dansvorm werd verfijnd, de eerste dansscholen werden opgericht en het voetenwerk kreeg zijn plaats in de flamenco. Ook kregen de palos steeds meer hun definitieve vorm. Pas na de tweede wereldoorlog was er weer een echte opleving van de (traditionele en minder traditionele) flamenco. Er werden “tablaos” opgericht waar toeristen flamenco konden bewonderen en platen en boeken werden uitgebracht, maar ook voor de liefhebbers van de meer pure flamenco werden peñas of flamencoclubs opgericht. Ook werd er in Jerez het eerste studiecentrum opgericht dat de flamenco ging bestuderen.

Het cuadro In een flamenco-optreden zie je vaak het klassieke flamenco cuadro terug, ofwel het kwartet van zanger, gitarist, danser en palmero (doet het ritmisch klappen). Er zijn echter vele variaties op mogelijk. Andere instrumenten die je tegenwoordig veel aantreft in de flamenco zijn de basgitaar en de cajón, het houten “kistje” waar percussie mee gespeeld wordt. Van oorsprong heeft de zang eigenlijk altijd de hoogste status gehad binnen de flamenco, daarna de gitaar en de dans kwam altijd op de laatste plaats, hoewel je nu ook voorstellingen ziet waarin de dans of het gitaarspel een hoofdrol speelt. Toch heeft de zang nog altijd veel status, als zijnde de oudste vorm en het moeilijkst om te leren. Men zegt dat je dansen en gitaarspel ook op latere leeftijd nog wel kan leren, maar dat met name bij de zang de keel al vanaf heel vroege leeftijd zodanig gevormd moet zijn dat men er flamenco mee kan zingen. Zangers en zangeressen hebben vaak een heel lang artistiek leven, ook omdat ze vaak tot hoge leeftijd door zingen. Een hoge leeftijd is binnen flamenco, vooral voor de zang, vaak ook juist een voordeel, omdat de zanger of zangeres meer levenservaring heeft en zo meer heeft om over te vertellen. Maar ook als danser of danseres kan men veel langer doorgaan dan binnen bijvoorbeeld klassieke dans.

bron: flamenco.nl

error: Content is protected !!