[:nl]Het Spaans (español) of Castiliaans (castellano) is een Romaanse taal en, in termen van moedertaalsprekers, na het Mandarijn Chinees de meest gesproken taal ter wereld. Voor meer dan 406 miljoen mensen is Spaans de moedertaal, terwijl nog eens meer dan 180 miljoen Spaans als tweede taal spreken. De historische oorsprong van de taal ligt in Spanje maar de meeste sprekers zijn tegenwoordig in Latijns-Amerika te vinden.
Het Spaans stamt af van het vulgair Latijn, de taal van de Romeinen, die het Iberische schiereiland gedurende 700 jaar bestuurden. Onder invloed van het Keltiberisch, Baskisch, Visigotisch en later ook het Arabisch heeft de taal zich uit het Latijn ontwikkeld. Opvallende verschillen zijn het wegvallen van de Latijnse naamvallen, het verzachten van medeklinkers (vita werd vida) en het diftongeren van korte klinkers (terra werd tierra).
Politieke verbrokkeling op het Iberisch Schiereiland en de verschillende substraten leidden tot het ontstaan van verschillende verwante talen zoals het Portugees en het Galicisch, die tot op de dag van vandaag bestaan, en het Mozarabisch, de aan het Spaans verwante taal die werd gesproken door de Spaanse christenen die in islamitisch gebied leefden.
Het Catalaans heeft zich niet uit het Spaans ontwikkeld, maar is afzonderlijk uit het vulgair Latijn ontstaan. Omdat het Spaans oorspronkelijk de taal was van Castilië, wordt de taal in Spanje zelf doorgaans aangeduid met ‘Castiliaans’ (castellano). De eerste teksten in het Spaans dateren uit de 9e eeuw. Het Cantar de mio Cid, uit de 12e eeuw, is een van de oudste lange teksten in het Spaans.
Columbus
Het eerste woordenboek werd geschreven in 1492, het jaar waarin Christoffel Columbus Amerika ontdekte, wat het begin van de verspreiding van het Spaans als wereldtaal betekende. (De landen die tegenwoordig Spaanstalig zijn, worden gemeenschappelijk de Hispanidad genoemd.) Sindsdien hebben de uitspraak en de woordenschat zich in de oude (Spanje) en de nieuwe wereld (Latijns/Zuid Amerika) verschillend ontwikkeld. In hetzelfde jaar werden ook nog eens de Joden uit Spanje verdreven, zodat het Joodse Spaans, beter bekend als Ladino, zich tot een derde variant ontwikkelde.
In de zeventiende eeuw onderging de taal een aantal klankverschuivingen die grotendeels aan het Latijns-Amerikaanse Spaans en het Ladino voorbij zijn gegaan. Daarom staat het Latijns-Amerikaans dichter bij het Spaans van 1492 dan dat van nu. In 1713 werd de Real Academia Española opgericht, waarmee binnen Spanje de eenheid van de taal bevorderd werd. De huidige standaardtaal is grotendeels gebaseerd op het dialect uit de omgeving van Toledo.
Dictatuur
In Spanje werden de andere talen in 1714 met de opkomst van de dynastie van het Huis Bourbon verboden en hebben opeenvolgende despoten ze in verschillende periodes min of meer actief vervolgd, waardoor ze gaandeweg aan sprekers verloren. De laatste in die rij was de dictator Francisco Franco (zelf een Galiciër), die hele anderstalige bibliotheken liet verbranden en de Guardia Civil boetes liet uitschrijven voor iedereen die anders sprak. Sinds het herstel van de democratie in 1975 hebben de andere Spaanse talen opnieuw een officieel grondwettelijk statuut gekregen en is deze talen duidelijk nieuw leven ingeblazen.
In Spanje zelf worden naast de regionale varianten van het Spaans ook nog andere Romaanse talen gesproken: Galicisch, Catalaans, Astur-Leonees, Aragonees en Aranees. Door de aanwezigheid van deze regionale talen binnen de Spaanse rijksgrenzen, wordt tegenwoordig de benaming ‘Spaans’ of español voor de taal als politiek incorrect beschouwd en spreekt men in het land van ‘Castiliaans’. Het Baskisch, dat wordt gesproken in een klein deel van noordelijk Spanje, is geen Romaanse, maar een Indo-Europese taal.
Geografische spreiding
Spaans is een officiële taal in de volgende landen. Niet alle per land aangegeven inwoners hebben het Spaans als moedertaal (cijfers van 2011):
- Mexico: 114,8 miljoen
- Colombia: 46,9 miljoen
- Spanje: 46,3 miljoen
- Argentinië: 40,8 miljoen
- Peru: 29,4 miljoen
- Venezuela: 29,3 miljoen
- Chili: 17,3 miljoen
- Guatemala: 14,8 miljoen
- Ecuador: 14,7 miljoen
- Cuba: 11,3 miljoen
- Bolivia: 10,1 miljoen
- Dominicaanse Republiek: 10,1 miljoen
- Honduras: 7,8 miljoen
- Paraguay: 6,6 miljoen
- El Salvador: 6,2 miljoen
- Nicaragua: 5,9 miljoen
- Costa Rica: 4,7 miljoen
- Puerto Rico (afhankelijk gebied van de Verenigde Staten): 3,7 miljoen
- Uruguay: 3,4 miljoen
- Panama: 3,6 miljoen
- Equatoriaal-Guinea (enige Afrikaanse land dat Spaanstalig is): 0,7 miljoen
Meertalig
Van bovengenoemde landen zijn de meeste eentalig, met alleen Spaans als officiële taal. Uitzonderingen hierop zijn Bolivia (met Quechua en Aymara die eveneens officieel zijn), Equatoriaal-Guinea (Frans), Paraguay (Guaraní), Peru (Quechua en Aymara) en Spanje zelf (Catalaans, Galicisch, Baskisch, Aragonees, Asturisch en Aranees). In andere landen bestaan soms omvangrijke gemeenschappen die andere talen dan het Spaans als moeder- of omgangstaal gebruiken (voorbeelden: verscheidene Indianentalen in Mexico en het Guaraní en Quechua in Argentinië).
Wereldwijd
In de Verenigde Staten heeft het Spaans meer dan 40 miljoen sprekers. Het grootste deel van deze sprekers is immigrant, maar er is ook een deel dat afstamt van de Spaans-Mexicaanse bevolking die in het zuidwesten van de Verenigde Staten leefde toen dit door de Amerikanen werd veroverd. In Puerto Rico is het Spaans als officiële taal erkend en de grondwet van New Mexico vermeldt dat de staat tweetalig is door het gebruik van Engels en Spaans.
Verder wordt het Spaans gesproken door aanzienlijke gemeenschappen in Brazilië, Belize, Guyana, de Filipijnen, Marokko, de Westelijke Sahara en de Nederlandse Antillen. In geen van voornoemde landen en gebieden is het Spaans officieel. Ook in het aan Spanje grenzende Andorra en Gibraltar is het Spaans niet erkend. Daar zijn respectievelijk Catalaans en Engels de officiële talen.
bron: wikispanje.nl[:]