0034 - 670 - 238082 info@rose-costa-services.com

[:nl]Vera klooster

De dominante religie in Spanje is het rooms-katholicisme en het is een traditioneel rooms-katholiek land. Volgens een volkstelling van 2010 beschouwt 70,5% van de bevolking zich als katholiek. 0,2% is protestant, 2,3% is islamitisch, 0,4% heeft een andere religie en 26,6% is areligieus.

De rooms-katholieke kerk in Spanje heeft zich in de Burgeroorlog principieel achter de door Franco geleide opstandelingen gesteld en verkreeg na het eind daarvan een officiële status in het landsbestuur. Deze geprivilegieerde status werd vastgelegd in het Concordaat dat in 1953 tussen de Spaanse regering en het Vaticaan werd gesloten. Ten gevolge van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) werd in de Spaanse Kerk het bewustzijn levend dat het samengaan met de staatsmacht afbreuk doet aan de evangelische verkondiging. De resoluties van het concilie hadden tot gevolg dat godsdienstvrijheid door de regering werd aanvaard en wettelijk werd erkend in de ‘Ley de libertad religiosa’ (28 juni 1967).

Volgens art. 16 van de grondwet van 1978 heeft geen enkele godsdienst het karakter van een staatsgodsdienst. In januari 1979 werd het Concordaat opgeheven; er werden vier akkoorden door Spanje en het Vaticaan ondertekend waarin de positie van de rooms-katholieke kerk in Spanje op vier terreinen (juridisch, cultureel, economisch en militair) is geregeld.

De territoriale indeling van de rooms-katholieke kerk omvat in totaal 63 aartsbisdommen en bisdommen die tezamen elf kerkprovincies vormen. De aartsbisdommen Madrid-Alcalá en Barcelona hebben geen suffragaanbisdommen en vallen rechtstreeks onder de H. Stoel. Primaat van Spanje is de aartsbisschop van Toledo.

In de laatste decennia is het aantal praktiserend gelovigen gedaald. Volgens een onderzoek van The New York Times in 2005 gaat 18% van de bevolking regelmatig naar een kerkdienst. Binnen het deel van de bevolking dat wel religieus actief is zijn, net als in de meeste Europese landen, verschillende maten en niveaus van daadwerkelijke betrokkenheid te onderscheiden.

Protestanten, moslims en joden vormen kleine minderheden. Er bestaan een aantal protestantse bevolkingsgroepen, waarvan geen enkele uit meer dan 50.000 personen bestaat. Ook zijn er ongeveer 52.000 mormonen.

Niet-christelijke religies

Tot aan het begin van de 16de eeuw was de bevolking van het huidige Spanje religieus divers. Zo woonden er naast christenen relatief grote groepen moslims en joden.

Islam

De islam was de religie van de Moren die in het begin van de 8ste eeuw vanuit Noord-Afrika het huidige Spanje binnengevallen waren en grote delen van het Iberisch Schiereiland onder hun invloed brachten. Het rijk dat zij daar stichtten werd Al-Andalus genoemd. Hun heerschappij in het huidige Spanje duurde tot 1492 toen het laatste Moorse bolwerk Granada als deel van de Reconquista door de katholieke koningen veroverd werd. Hiermee eindigde nog niet meteen de aanwezigheid van moslims in het huidige Spanje, hoewel wel wordt aangenomen dat de meeste moslims het Iberisch Schiereiland als gevolg van de Reconquista verlieten.

Pas enige jaren na 1492 werden de overgebleven moslims gedwongen zich alsnog tot het christendom te bekeren, dan wel het land te verlaten. Zij die zich tot het christendom bekeerden, werden conversos of moriscos genoemd. Zij die het land alsnog verlieten, vertrokken vooral naar Noord-Afrika. Heden ten dage neemt het aantal moslims in Spanje als gevolg van immigratie toe.

Jodendom

De aanwezigheid van joden in het huidige Spanje gaat terug tot het begin van onze jaartelling. Men vermoedt dat het aantal joden met name in de tijd dat het huidige Spanje deel uitmaakte van het Romeinse Rijk aanzienlijk is toegenomen. Zij vormden een aanzienlijke minderheid van de totale bevolking van Spanje. De aanwezigheid van de Sefardim, zoals deze Iberische joden genoemd worden, in het huidige Spanje eindigde in het jaar 1492 toen de katholieke koningen het zogenoemde Verdrijvingsedict uitvaardigden.

Als gevolg van dit edict werden alle Sefardim gedwongen zich tot het christendom te bekeren of het land te verlaten. Zij die zich tot het christendom bekeerden, werden conversos of denigrerend maranen (of zwijnen) genoemd. Zij en hun nakomelingen waren nadien veelvuldig het slachtoffer van de Spaanse Inquisitie. Zij die het land verlieten, vertrokken vooral naar Portugal (waar zij een aantal jaren nadien voor dezelfde keuze gesteld werden), het Ottomaanse Rijk en Noord-Afrika, en in kleinere aantallen uiteindelijk ook naar de Nederlanden.

bron: wikispanje.nl[:]

error: Content is protected !!